pexels-photo-266011

Borstvoeding en suppletie

Borstvoeding
Borstvoeding is de beste keuze voor een baby. Borstvoeding verlaagt het risico op obesitas (overgewicht) en biedt bescherming tegen ziektes, allergieën en infecties. In de kraamtijd geldt de richtlijn: per 24 uur ongeveer 8 tot 12 voedingen, daarna wordt aangeraden te voeden op verzoek. Het aantal voedingen is per kind verschillend. Aangeraden wordt om minimaal 6 maanden borstvoeding te geven. Na 4 tot 6 maanden kunt u beginnen met kleine beetjes vaste voeding. De vaste voeding is nodig voor een goede groei en ontwikkeling van het kind.

Suppletie van vitamine D en K
Voor alle kinderen (borstvoeding en flesvoeding) geldt de aanbeveling tot het vierde jaar dagelijks 10 mcg vitamine D te suppleren. Zij halen op dat moment nog niet voldoende vitamine D uit zonlicht. Vitamine D is nodig voor de groei en stimuleert daarnaast de opname van calcium. Calcium is nodig voor de botopbouw. Verder hebben baby’s die borstvoeding krijgen de eerste 12 weken 150 microgram vitamine K-druppels nodig. Bij 500 ml flesvoeding per dag is dit niet nodig. Het lichaam maakt zelf vitamine K aan in de darmen, maar bij baby’s tot 3 maanden gebeurt dit niet voldoende. 

Kwaaltjes bij de baby of moeder

Borstontsteking: Een ontsteking in de borst is vaak pijnlijk, de borst voelt warm aan en ziet er rood uit. Ook bestaat er de kans op koorts. De oorzaak van de ontsteking is vaak stilstand van melk in de borst.  Om borstontsteking te voorkomen is het belangrijk voldoende rust te nemen. Ook is het belangrijk om de baby goed aan te leggen en de borst goed leeg te laten drinken. Bij koorts wordt aangeraden om naar de huisarts te gaan.

Kloven: Indien er pas begonnen is met borstvoeding kunnen er kloofjes ontstaan. De tepels moet wennen aan het geven van borstvoeding. Kloofjes zijn kleine scheurtjes of wondjes op de tepel. Dit kan komen door niet goed aanleggen, stuwing of irritatie van bijvoorbeeld kleding. Om kloven te voorkomen is het belangrijk om goed aan te leggen, zorg dat zoogcompressen tijdig worden verwisseld, was de tepels met water en niet met zeep.

Spruw: Spruw is een infectie in de mond, veroorzaakt door een gist die op de speen of tepel voor kan komen. Meestal komt spruw voor als de baby jonger dan 6 weken is. Het uit zich in witte plekken in de mond van het kind. Vaak heeft de baby er geen last van, soms drinkt het kind wat onrustig. Om spruw te voorkomen of te genezen is het belangrijk dat u de tepel met lauw water schoonmaakt, spenen moeten worden uitgekookt.

Darmkrampjes: Ongeveer een tiende van de baby’s krijgt last van krampjes. Deze herken je aan het getrappel met de benen, een rood aangelopen gezicht en huilen. Bij een baby zijn de darmen nog niet volgroeid, dit kan ongeveer zes maanden duren. Bij de meeste baby’s treden darmkrampjes op tussen de tweede en vierde week. Als een baby te veel lucht inslikt bij het drinken kan dit ook de oorzaak zijn. Lucht inslikken treedt bijvoorbeeld op wanneer de moeder veel melk produceert. De baby kan zich dan verslikken. Als dit het geval is dan kunt u eerst wat melk afkolven en de baby daarna de borst geven.

Allergie: Het kan zijn dat de baby last heeft van een allergie. Wees vooral alert wanneer allergieën in de familie voorkomen. Bij allergie kunnen andere symptomen optreden zoals huiduitslag en chronische verkoudheid. Zorg dat de baby geen grote honger heeft. Hier kan hij te gretig van gaan drinken, waardoor hij te veel lucht kan inslikken. Massage van het babybuikje kan helpen. Masseer met warme handen en altijd met de klok mee. Zorg voor rust, leg de baby niet in een drukke omgeving met veel geluid en licht. De baby kan hierdoor te veel prikkels krijgen en daardoor heftiger reageren op de krampjes. Ook kan het helpen de baby tussentijds te laten boeren. 

Bewaren en opwarmen van moedermelk

Bewaren van moedermelk
Gekolfde melk kan worden bewaard in de koelkast of in de diepvries. In de koelkast (maximaal 6 graden) is de verse melk maximaal 5 dagen houdbaar, in de vriezer (bij -15 graden) is de melk 3 maanden houdbaar en in de diepvries (bij -20 graden) 3-6 maanden. Ga altijd hygiënisch met de melk om: gebruik schone materialen en label de melk met een etiket met de datum. Koel de verse melk zo snel mogelijk terug.

Opwarmen van moedermelk
Als de melk in de vriezer bewaard wordt, moet het voor het opwarmen eerst ontdooid worden. Doe dit ruim van tevoren in de koelkast. Opwarmen gaat gemakkelijk au bain Marie in een pannetje of met een flessenwarmer. In de magnetron opwarmen kan ook, maar dan is de temperatuur van de melk minder goed te regelen. Verwarm de melk tot maximaal 35 graden. Vries ontdooide melk niet opnieuw in en gooi restjes die je overhebt weg. 

Flesvoeding

Er zijn veel verschillende soorten en merken flesvoeding. Er zijn wettelijke voorschriften voor de samenstelling van flesvoeding waardoor verschillende merken toch onderling op elkaar lijken. Er bestaan speciale flesvoedingen voor kinderen die veel overgeven of last hebben van een koemelkeiwit-allergie. Overleg eerst met het consultatiebureau als u wilt overstappen van flesvoeding (of eventueel je huisarts of met de in kindervoeding gespecialiseerde diëtist).

Zorg je dat de fles goed schoon is voor het klaarmaken en volg de gebruiksaanwijzingen op de verpakking. Zorg dat de temperatuur niet boven de 35 graden komt. Test de temperatuur aan de binnenkant van je pols, en geef de voeding. Na afloop kan de fles worden schoongemaakt in de afwasmachine of met een heet sopje. Laat het kind niet meer dan een half uur drinken en dring niet aan. Een kind kan vaak zelf goed bepalen hoeveel het nodig heeft. Hieronder een tabel met de richtlijnen voor de hoeveelheid en aantal flesvoedingen.

Een kind heeft ongeveer 150 ml per kilo lichaamsgewicht per dag nodig. Bij een kind van 4 kilo is dat dus 150×4=600 ml per dag.

De overstap van melkvoeding naar vaste voeding

Vanaf 4-6 maanden kunnen kinderen beginnen met vaste voeding om ze langzaam te laten wennen aan echte maaltijden.

Vanaf 4 maanden kan er begonnen worden met oefenhapjes. Het is bedoeld om te wennen aan vaste voeding. Vaste voeding is heel anders van smaak en structuur dan de melk die het kindje gewend is. Daarom is het niet aan te raden te beginnen met zure of bittere smaken. Begin met voeding met een zachte structuur zoals fruit (banaan, perzik, meloen). Probeer te variëren met smaken, zodat het kind van alles proeft en leert eten.

Vanaf 7 maanden kan het kind leren kauwen, bijvoorbeeld op een stukje broodkorst. De fruit en groentehapjes kunnen minder fijn worden gemaakt, hierdoor leert het kind nieuwe structuren te eten. Ook kunnen hardere soorten fruit worden geïntroduceerd, zoals mango, aardbei en kiwi. De oefenhapjes zijn in dit stadium nog steeds geen vervanging voor melkvoeding.

Vanaf 8 maanden worden de hapjes steeds meer een maaltijd. Rond de leeftijd van één jaar kan het kind mee-eten met het gezin. U begint met één melkvoeding te vervangen door een vaste voeding. Bijvoorbeeld een hapje van groente/aardappel en een klein beetje vlees. Bij borstvoeding geef je elke week één melkvoeding per dag minder.  Bij deze leeftijd kunt u ook beginnen met het oefenen uit een beker.

Vanaf 12 maanden kan een kind mee-eten met het gezin, drie maaltijden per dag. Ook mag het nu gewone melk drinken. Er zijn in de winkel speciale melkproducten verkrijgbaar voor kinderen vanaf 1 jaar. Deze speciale producten zijn vaak vrij prijzig en zijn niet per sé nodig aangezien koemelk volstaat. Het is niet nodig om zout toe te voegen aan de maaltijden.

De diëtist kan samen met u een voorbeeldmenu samenstelling voor uw kind. Bijvoorbeeld:

Keuzes maken in de maaltijden

Welk beleg kies ik?
Als beleg kunt u kiezen tussen zoet en hartig. Als zoet beleg kunt u kiezen voor pindakaas of fruit. Pindakaas bevat veel gezonde vetten. Producten als hagelslag en chocoladepasta bevatten veel suiker en calorieën, geef deze daarom niet te vaak. Kaas en veel vleeswaren bevatten veel ongezond (verzadigd) vet en zout. Kies daarom voor magere producten als kipfilet. Andere gezonde soorten hartig beleg zijn bijvoorbeeld humus (kikkererwtenpasta, dit bevat ook veel eiwitten) en tomaatjes, radijsjes, komkommer, paprika of een groente spread. Vis kan ook en bevat gezonde vetten. Let er wel op dat het geen rauwe vis of vlees mag zijn, hier kunnen kinderen ziek van worden. Tonijn uit blik kan bijvoorbeeld prima op een boterham.

Vlees, vis en vleesvervangers
Bij de maaltijd hoort vlees, vis of een vleesvervanger. Hierin zitten veel eiwitten die het kind nodig heeft voor de groei. Kies voor vlees met zo min mogelijk ongezonde vetten (mager vlees zonder paneerlaag) en vette vis zonder graten (filets). Kinderen kunnen prima vegetarisch eten. Het is wel belangrijk om het vlees te vervangen zodat er geen tekorten ontstaan. IJzer uit vlees is prima te vervangen door peulvruchten, kant-en-klare vleesvervangers en tahoe. Geef bij de maaltijd een stuk fruit waar veel vitamine C in zit, dit zorgt voor een betere opname van ijzer.

Welke soorten dranken kies ik?
Als drinken kunt u water, melk en afgekoelde thee zonder suiker geven. Voor kinderen van één tot vier jaar wordt aanbevolen ongeveer één liter te drinken per dag.

Wat geef ik als tussendoortje?
Tussendoortjes geef je tussen de maaltijden door. Beperk het aantal tot drie per dag, omdat het kind anders wellicht geen trek meer heeft in de hoofdmaaltijd. Geef bij voorkeur gezonde tussendoortjes als groente, fruit of een rijstwafel en liever geen snoep of chips. Dit bevat veel calorieën en levert niet de benodigde voedingstoffen.

Hieronder een lijstje met geschikte tussendoortjes:

  • 10 zoute stokjes (10 gram): 35 kcal
  • Groot glas aanmaaklimonade (200 ml): 80 kcal
  • Handje naturel popcorn (15 gram): 60 kcal
  • Rijstewafel: 37 kcal
  • Halfvolle vruchtenyoghurt (50 gram): 43 kcal
  • 3 stuks aardbei (50 gram): 15 kcal
  • Halve peer (90 gram): 30 kcal

Hoeveel moet mijn kind per dag eten en waar moet ik op letten?

Klik hier voor een overzicht van hoeveel uw kind moet eten op elke leeftijd. Tips:

  • Geef niet meteen grove graanproducten als volkorenbrood en zilvervliesrijst. De darmen kunnen dit vaak niet goed verwerken. Volkoren producten kunnen langzaam worden geïntroduceerd.
  • Geef tot één jaar geen koemelk, hier zit te weinig ijzer in. Geef in plaats van gewone melk liever borstvoeding of kunstvoeding. Hetzelfde geldt voor alternatieven als paardenmelkgeitenmelk en schapenmelk. Deze voldoen niet aan de nutritionele behoeften tot 18 maanden. Vanaf 1 jaar mag magere of halfvolle melk aangeboden worden. 
  • Bij koemelkallergie zijn paardenmelkgeitenmelk en schapenmelk geen goed alternatief omdat deze qua structuren lijken op koemelk. Dezelfde allergische reacties kunnen voorkomen.
  • Sojamelk voor zuigelingen is een aanvaardbare vervanger van traditionele kunstvoeding op basis van koemelk. Rijstmelk en amandelmelk zijn geen goede vervangers.
  • Geef nitraatrijke groenten zo min mogelijk. Nitraatrijke groenten zijn bijvoorbeeld spinazie, sla, andijvie en rode bietjes. In de eerste zes maanden is het af te raden nitraatrijke groenten te geven.
  • Geef geen koolsoorten en rauwkost tot één jaar, hiervoor zijn de darmen nog niet klaar. Voorbeelden zijn rode, witte en groene kool, prei en ui. Broccoli en bloemkool zijn een uitzondering en mogen wel gegeven worden aan kinderen jonger dan 1 jaar.
  • Let op met suiker en zout. Gebruik bij het koken geen toegevoegd suiker of zout. Aan zoete smaken went een kind erg snel, meng fruitsappen daarom met water. 
  • Tot één jaar mag een kind geen honing eten, hier kan een bacterie inzitten waar ze erg ziek van kunnen worden.
  • Geef niet meer dan één tot twee boterhammen met (smeer)leverworst per week tot 1 jaar. Hier zit veel vitamine A in, een teveel hiervan kan schadelijk zijn. Voor kinderen tot drie jaar geldt; niet meer dan twee tot drie boterhammen met (smeer)leverworst per week.
  • Geef geen rauw vlees (ossenworst, filet americain) en geen rauwe of voorverpakte gerookte vis.
  • Het is belangrijk dat een kind vaste eetmomenten heeft. Hierdoor leer je regelmaat aan en eet een kind niet de hele dag door. Dit is ook beter voor de tandjes. Als er aan tafel wordt gegeten zorg er dan voor dat het kind leert dat aan tafel gaan een eetmoment is.
  • Probeer eten niet als beloning of straf te geven. Hierdoor kan het eten gaan koppelen aan emoties wat kan leiden tot overgewicht op lange termijn.
  • Mocht het kind iets niet willen of uitspugen dan kan dat geen kwaad, het duurt soms even voordat ze aan een andere smaak zijn gewend. Blijf het wel proberen, zodat het kind aan alle smaken went.
  • Laat het kind het eten voelen en ermee spelen, zo leert hij het kennen.
  • Sommige kinderen houden niet zo van groente en fruit. Probeer fruit als tussendoortje en als toetje te geven. Maak het aantrekkelijk door bijvoorbeeld kaneel toe te voegen aan een stukje appel.  

Veel voorkomende kwaaltjes bij jonge kinderen

Lastige eters: Er zijn kinderen die alles willen eten en proeven, maar er zijn ook kinderen die dat niet doen. Lastige eters willen vaak geen nieuwe dingen proeven en eten daardoor gauw dezelfde dingen. Door te weinig variatie in de voeding kunnen tekorten ontstaan. Bied altijd meerdere keren hetzelfde voedsel aan, het kan soms wel 15 keer duren voor een kind iets lekker gaat vinden. Mocht het kind bij de maaltijden minder trek hebben, geef dan minder (vullende) tussendoortjes. Probeer het eten aantrekkelijk te maken door verschillende bereidingen aan te bieden. Fruit kan bijvoorbeeld gepureerd worden of in vormpjes gesneden worden. Groenten kan je rauw geven of verwerken in sauzen. Geef zelf het goede voorbeeld door gezond en gevarieerd te eten

Verstopping: Bij jonge kinderen die flesvoeding krijgen kan de oorzaak liggen bij het feit dat er te weinig water aan het poeder wordt toegevoegd. Bij kinderen die borstvoeding krijgen is de ontlasting vaak dunner. Wanneer zij overstappen op vaste voeding kan de ontlasting steviger worden. Bij kinderen die geen melkvoeding meer krijgen ligt de oorzaak van verstopping vaak bij een verkeerd voedingspatroon: kinderen die weinig vezels eten kunnen last krijgen van verstopping. Vezels stimuleren de darmwerking en zorgen voor soepele ontlasting. Zorg daarom voor voldoende vezels uit bijvoorbeeld groente en fruit. Ook kan te weinig drinken en te weinig lichaamsbeweging kunnen een oorzaak zijn.

Peuterdiarree: Kinderen die peuterdiarree hebben, hebben een waterdunne ontlasting met onverteerd voedsel erin. Dit kan verschillende oorzaken hebben; infecties, besmet eten of aanpassingen in het voedsel. Het aanpassen van de voeding kan dit in sommige gevallen verhelpen. Zorg voor voldoende vezels en vocht, dit stimuleert een goede darmwerking en maakt de ontlasting steviger. Vezels zitten bijvoorbeeld in volkoren- brood en pasta, aardappelen, zilvervliesrijst, groente en fruit. Zorg ook voor voldoende vetten, hierdoor vertraagt de doorgang van het eten. Vetten zitten in margarine, olie en zuivel. Meestal treedt er na twee weken verbetering op.

Spugen: Door een virus kan het kind over gaan geven. Let erop dat het kind hierdoor kan uitdrogen. Geef uw kind kleine hoeveelheden vocht, doe dit bijvoorbeeld om het kwartier. U kunt kiezen voor ORS Junior, hierin zitten suikers en zout in een juiste verhouding zodat het lichaam het direct kan opnemen en verdere uitdroging wordt voorkomen. Bij nood kan cola zonder prik soms ook werken. Belangrijk is dat u zorgt voor een goede hygiëne om besmetting met het virus te voorkomen.

Maak contact met de diëtist

Heeft u vragen of wilt u meer weten over voeding en kinderen van 0-4 jaar?
Vodiservice heeft een team van diëtisten die u graag verder helpen: