Vanaf 4-6 maanden kunnen kinderen beginnen met vaste voeding om ze langzaam te laten wennen aan echte maaltijden.
Vanaf 4 maanden kan er begonnen worden met oefenhapjes. Het is bedoeld om te wennen aan vaste voeding. Vaste voeding is heel anders van smaak en structuur dan de melk die het kindje gewend is. Daarom is het niet aan te raden te beginnen met zure of bittere smaken. Begin met voeding met een zachte structuur zoals fruit (banaan, perzik, meloen). Probeer te variëren met smaken, zodat het kind van alles proeft en leert eten.
Vanaf 7 maanden kan het kind leren kauwen, bijvoorbeeld op een stukje broodkorst. De fruit en groentehapjes kunnen minder fijn worden gemaakt, hierdoor leert het kind nieuwe structuren te eten. Ook kunnen hardere soorten fruit worden geïntroduceerd, zoals mango, aardbei en kiwi. De oefenhapjes zijn in dit stadium nog steeds geen vervanging voor melkvoeding.
Vanaf 8 maanden worden de hapjes steeds meer een maaltijd. Rond de leeftijd van één jaar kan het kind mee-eten met het gezin. U begint met één melkvoeding te vervangen door een vaste voeding. Bijvoorbeeld een hapje van groente/aardappel en een klein beetje vlees. Bij borstvoeding geef je elke week één melkvoeding per dag minder. Bij deze leeftijd kunt u ook beginnen met het oefenen uit een beker.